|
||||||||
|
Uit het Deense Aarhus komt ons de eerste full-CD aangewaaid van het grensoverschrijdende folktrio AySay. Frontvrouw Luna Ersahin heeft een Deense moeder en een Turks-Koerdische vader. Zij neemt twee Deense kompanen mee op haar muzikale reis: Aske Døssing Bendixen speelt allerhande percussie-instrumenten en is actief op de computer om een aantal ritmes uit te tekenen. Carl West Hosbond noemt dan weer de gitaar zijn instrument.De albumtitel betekent zoveel als “water stroomt” en is afgeleid van het Turkse gezegde “Su Akar, yolunu bulur”, wat, vertaald, kan gelezen worden als “Stromend water vindt altijd zijn weg”. Dat wijst er alvast op dat het trio hoopvol gestemd in het leven staat en dat ze ervan overtuigd zijn dat het met die muziek allemaal wel goed komt. Nochtans ligt dit niet zomaar voor de hand, want die muziek vergt best wel wat inspanning van de luisteraar. De muziek zweeft -soms nogal letterlijk- tussen klassieke folk en hedendaagse pop en het is dankzij het gebruik van meerdere talen -Deens, Koerdisch en Turks- dat het geheel samengehouden wordt. Dat kan paradoxaal lijken, maar toch klopt het: de diversiteit in de talen maakt dat de veelheid aan instrumenten -ik vermeldde nog niet dat Luna naast haar stem, ook de baglama -de Turkse langhalsluit die we hier weleens “saz” noemen, de pandeiro (een van oorsprong Braziliaanse handtrommel) en de viool hanteert. Dat zijn alles bijeen een heleboel ingrediënten, waarmee het al eens lastig wordt om een smakelijke soep gebrouwen wordt en toch slaagt AySay er in tot een heel lekker resultaat te komen, al moet je -eigen ervaring- meerdere keren proeven om de kernsmaken te kunnen onderscheiden. Dat een batterij gasten aan de plaat meewerkte, heeft één en ander wellicht gunstig beïnvloed. Naar eigen zeggen haalt het trio inspiratie bij artiesten als Altin Gün en Minor Empire, beide erg succesvol en beide erg beïnvloed door de klanken van de Turkse folk.. Volgens de bandleden vertelt de plaat het verhaal van de quarterlife crisis van de leden: gebroken harten, identiteitscrisissen en wereldmoeheid. Dat zijn voorwaar zware dingen om dragen, maar ze hoeven geen verbazing te wekken: er is vandaag erg weinig reden om jaloers te zijn op de generatie mid-twintigers, die allerhande verwachtingen opgelepeld krijgen, met één standaard doel: succesvol zijn op alle vlakken. Tien borden tegelijk in de lucht houden en tussendoor ook nog eens echt gelukkig proberen te zijn. De band probeert nochtans de hoop en de verwachting voor ogen te houden, die in elke crisis aanwezig zijn. Of, zoals het spreekwoord waar ze de plaattitel haalden het zegt: wees je eigen stromend water, verzet je niet tegen de loop van dat water en leer tevreden te zijn met de plaats waar je uiteindelijk terechtkomt, of dat nu de koele, vochtige Noordelijke omgeving van Denemarken is of de gloeiend warme lucht van de bergen van Anatolië. Dat levert een plaat op, die tegelijk weemoedig en hoopvol klinkt, krachtig en kwetsbaar en toch speels en optimistisch. U begrijpt nu wellicht beter wat ik eerder schreef: dit is niet meteen de meest vlot begrijpbare plaat, maar als je de twaal zelfgeschreven tracks en de bijhorende veertig minuten enkele keren beluistert, herken je de intrinsieke schoonheid van nummers als titeltrack “Su Akar” “Ben Beklemen” of afsluiter “Dug for Solen” vast wel. Dit is namelijk bijzonder mooie muziek, zij het dat je aan sommige smaken wat moet wennen. (Dani Heyvaert)
|